In het licht van de  stagnatie van de eurozone, de protesten in vooral Zuid-Europa, de pogingen van technocraten om tot een geïntegreerde federale EU te komen en de diep zittende onvrede over de EU onder de Europese bevolking, is het van belang om ons af te vragen: hoe heeft het ooit zo ver kunnen komen?

Daartoe moeten we terug naar de periode 1990 – 1992, de aanloop naar het Verdrag van Maastricht dat tot stand kwam op 11 december 1991 in Maastricht, ondertekend werd op 7 februari 1992 en waarin verreikende besluiten werden genomen betreffende het vormen van een gemeenschappelijke muntunie en het gedeeltelijk overdragen van soevereiniteit aan de Europese Unie.

Hoe zat het ook alweer? De Fransman Jacques Delors, destijds voorzitter van de Europese Commissie, was groot voorstander van een muntunie vanuit het geloof (Delors was christen-marxist) dat deze zou leiden tot een Europese sociaal-democratische welvaartsstaat, zeg maar een soort Zweden maar dan op Europese schaal. Al in 1989 lobbyde Delors voor de muntunie maar zijn plannen werden naar de prullenbak verwezen door de toenmalige Nederlandse minister van Financiën, Onno Ruding.

Vanaf 1990 wordt alles anders
In 1990 werd alles anders. De Berlijnse muur was gevallen in 1989, de Duitse bondskanselier Kohl wilde ten koste van alles de Duitse hereniging doorzetten en kon dus onder druk gezet worden door de Fransen (Delors en Mitterrand). Het geopolitieke plaatje was gekanteld. En, een niet onbelangrijk detail: in Nederland was voormalig vakbondsleider Wim Kok in november 1989 aangetreden als minister van Financiën in het derde kabinet Lubbers.

Kok en Delors kenden elkaar van het Europees Verbond van Vakverenigingen (EVV). In 1980 was Kok voorzitter van die club en pleitte toen al (12 jaar vóór “Maastricht”) voor meer macht voor de Europese Commissie en voor een soort Europese sociaal-democratische superstaat, zie onderstaand artikel uit 1980.
Kok EVV

Zoals Cees Maas, als thesaurier-generaal van Financiën verantwoordelijk voor het schrijven van het euro-gedeelte in het Verdrag van Maastricht later stelde, wilde Delors een volledige politieke unie maar stelde zich tevreden met de muntunie als economische onderbouw; de politieke bovenbouw zou dan vanzelf wel volgen, zo omschrijft Maas de klassieke marxistische gedachtegang van Delors.

Wim Kok was dus een geschenk uit de hemel voor Delors om zijn plannen voor de muntunie door te zetten. Juist een klein land met een goede internationale reputatie als Nederland zou ideaal zijn om Delors’ plannen door te drukken als roulerend voorzitter van de toen nog Europese Gemeenschap. Kok deelde de socialistische ideologie van Delors. Premier Ruud Lubbers was na drie kabinetten eager om zich te bewijzen op het Europese niveau (hij beoogde Delors’opvolger te worden). Ook minister Hans van den Broek van Buitenlandse Zaken speelde het spel enthousiast mee.

Zo zien we al in 1990 dat de nieuwbakken minister van Financiën Wim Kok, die begin jaren negentig de peetvader van de euro werd genoemd, zich bij bijeenkomsten van de Europese ministers van Financiën volop inzet om de EMU-plannen van Delors door te drukken. Zie dit artikel van oktober 1990.
Kok

Bij een diner en bijeenkomst van de Europese regeringsleiders in december 1991 in Maastricht, waar zij hartelijk werden ontvangen door een opgetogen koningin Beatrix, werd het geheel beklonken en werd de Nederlandse soevereiniteit met een brede lach en bij een ongetwijfeld uitstekend diner opgeofferd. Voor Jacques Delors werd in Maastricht de rode loper uitgerold; zo stond Job Cohen klaar om de bebrilde Fransman die nooit enige wetenschappelijke prestatie van formaat heeft geleverd, een eredoctoraat te overhandigen.

cohen
Job Cohen overhandigt Jacques Delors een ere-doctoraat. December 1991.

delors

Hoe anders was het in het Verenigd Koninkrijk, waar de boulevard pers uitvoer tegen Delors toen hij zijn EMU/ECU kwam verdedigen. “Up yours Delors” en “tell the French fool where to stuff his ECU”, schreef The Sun. Margaret Thatcher voelde onmiddellijk het gevaar, waarschuwde tegen het opgeven van de eigen munt als onmisbaar onderdeel van nationale soeveriteit en was uiteindelijk bereid haar eigen politieke loopbaan op te offeren om het VK maar buiten de eurozone te houden.

Hoe anders was het ook in Denemarken, waar op 28 september 1990 een referendum  werd gehouden over de euro waar maar liefst 87,6% van de Denen stemden en uiteindelijk het Nee-kamp won met 53,2% van de stemmen, zodat Denemarken buiten de eurozone kon blijven. Alle politieke partijen hadden zich hartstochtelijk ingezet voor de campagne.

Natuurlijk is het wijsheid achteraf, maar ik vraag mij af: hoe kan het dat de Engelsen en de Denen wakker waren, maar wij liepen te slapen? Hoe kan het dat Thatcher met een over-mijn-lijk mentaliteit dwars voor de muntunie ging liggen, terwijl bij ons politici en koningin onderdanig de rode loper uitrolden voor monsieur Delors? Hoe kan het dat wij als Nederlandse bevolking in 1983 nog met 550.000 man de straat opgingen om tegen kruisraketten te demonstreren, maar dat er geen hond op straat stond toen onze soevereiniteit werd overdragen aan Brussel?

Ik heb geprobeerd na te gaan hoe ik daar zelf tegenover stond in de periode 1990 – 1992, maar kan het me niet zo exact meer herinneren. Via de media kreeg je ingegoten dat het prachtig was dat Nederland “de leidende rol” speelde in de nieuw te vormen EU en eurozone. Paradoxaal genoeg werd er door de media een beroep gedaan op onze nationale trots, juist omdat we onszelf als zelfstandige natie afschaften. Kritische discussies waren er wel, maar niet in die mate als in het Verenigd Koninkrijk of in Denemarken. Onze over het algemeen vrij linkse media met een hekel aan de term “nationaal belang”, deden kennelijk ook toen al hun werk.

En zo kon het gebeuren: Nederland sliep toen het werd afgeschaft.

6 gedachtes over “1990 – 1992: Nederland sliep toen het werd afgeschaft

Plaats een reactie